Apollo 13
Apollo 13 was een "mislukte" vlucht naar de maan, in het kader van het Project Apollo in april 1970.
Door de vlucht van de Apollo 13 werden de verantwoordelijken in de Verenigde Staten met de neus op de feiten gedrukt: ruimtereizen waren allerminst routine.
De bemanning van de Apollo 13-missie bestond uit Jim Lovell (commandant), Jack Swigert (piloot van commando-module) en Fred Haise(piloot van maanlander).
Door de vlucht van de Apollo 13 werden de verantwoordelijken in de Verenigde Staten met de neus op de feiten gedrukt: ruimtereizen waren allerminst routine.
De bemanning van de Apollo 13-missie bestond uit Jim Lovell (commandant), Jack Swigert (piloot van commando-module) en Fred Haise(piloot van maanlander).
Twee dagen na de lancering op 11 april 1970, terwijl het ruimteschip zich tussen de aarde en de maan bevond, ontplofte een zuurstoftank waardoor de bemanning feitelijk schipbreuk leed in de ruimte. De bemanning sprak beheerst de historische woorden: "Houston, we've had a problem".[1] Pas tegen het einde van de reis, toen de servicemodule werd afgestoten, kreeg de bemanning de mogelijkheid foto's te maken waaruit de schade bleek. Zuurstoftank 2 was ontploft en daarbij was een ventiel van zuurstoftank 1 beschadigd, waardoor in een paar uur de hele zuurstofvoorraad verloren was gegaan. Bovendien was er daardoor geen water en energie meer en kon de raketmotor niet meer gebruikt worden. De antenne voor de verbinding met de aarde, die ook deel uitmaakte van de servicemodule, was echter - gelukkig - onbeschadigd.
Doordat de ontploffing zich voordeed vóór de landing op de maan, was de maanlander, genaamd Aquarius, er nog. Deze kon nu als reddingsvaartuig worden gebruikt voor de noodzakelijke stroom, water en zuurstof. Bovendien werd de motor van de maanlander (van de daaltrap) gebruikt om terug op aarde te komen. De maanlanding was echter niet langer mogelijk.
Doordat de ontploffing zich voordeed vóór de landing op de maan, was de maanlander, genaamd Aquarius, er nog. Deze kon nu als reddingsvaartuig worden gebruikt voor de noodzakelijke stroom, water en zuurstof. Bovendien werd de motor van de maanlander (van de daaltrap) gebruikt om terug op aarde te komen. De maanlanding was echter niet langer mogelijk.