Proton
De Proton (Russisch: Протон) is een onbemande Russischedraagraket die voor het eerst werd gelanceerd in 1965 en in 2010 nog steeds in gebruik is.
Oorspronkelijk is de Proton bedoeld als intercontinentale ballistische raket voor zware (nucleaire) ladingen met een bereik van 12.000 km. Voor dat doeleinde is de Proton echter nooit ingezet, maar wel voor het lanceren van kunstmanen en ruimtestations. Na de ombouwing tot draagraket blijkt de Proton tijdens de eerste vluchten tussen 1965 en 1970 onbetrouwbaar en veel kostbare ruimtevaartuigen gaan verloren. Halverwege de jaren '70 worden de kinderziektes verholpen en groeit de Proton uit tot een zeer betrouwbare draagraket.
De eerste versie van de Proton bestaat uit twee trappen en is in 1965 en 1966 slechts vier maal gebruikt voor het lanceren van kleine kunstmanen, alvorens uit gebruik te worden genomen. De twee opvolgers bestaat uit drie (SL-13) en vier (SL-12) trappen waardoor ze zwaardere ladingen in hogere banen kunnen brengen.
In maart 2001 wordt voor het eerst een testvlucht gemaakt met de Proton-M. Dit type is gebaseerd op de oorspronkelijk Proton, maar er zijn verbeteringen in doorgevoerd. Oorspronkelijk was deze test gepland voor juli 2000, maar door technische en financiële problemen werd er vertraging opgelopen.
In maart 2001 wordt voor het eerst een testvlucht gemaakt met de Proton-M. Dit type is gebaseerd op de oorspronkelijk Proton, maar er zijn verbeteringen in doorgevoerd. Oorspronkelijk was deze test gepland voor juli 2000, maar door technische en financiële problemen werd er vertraging opgelopen.
In de beginjaren van de Proton worden de draagraketten voornamelijk gebruikt om kunstmanen in een baan om de aarde te brengen. Later worden de Protons ook ingezet voor het lanceren van de Saljoetruimtestations, Mir modules en de Zarya en Zvezda module van het Internationaal ruimtestation ISS.