Internationaal ruimtestation
Het internationaal ruimtestation ISS (Engels: International Space Station) is een ruimtestation in een baan om de aarde, dat door verschillende landen betaald, gebouwd en bemand wordt. Op 20 november 1998 werd de eerste module gelanceerd en sinds 2 november2000 is het station permanent bewoond. Gedurende het eerste decennium van de 21e eeuw is het station continu uitgebreid.
Oorsprong
In 1982 kwam de Amerikaanse president Ronald Reagan met het voorstel van een internationaal ruimtestation onder de naam Freedom. Hier kwam echter weinig van terecht en beginjaren '90 waren zowel het concept als ook de naam gewijzigd. Rusland, dat inzag dat er in hun eigen Mir geen toekomst meer zat, dacht positief over het nieuwe ruimtestation en het enige struikelblok was de nieuw voorgestelde naam Alpha. Uiteindelijk werd gekozen voor de naam Internationaal Ruimtestation dat in elke taal op eigen wijze wordt geschreven. De Russische plannen voor een opvolger van de Mir (Mir 2) verdwenen daarmee in de koelkast.
Om meer ervaring op te doen met ruimtestations (onder andere over langdurig verblijf in de ruimte) gingen de VS en Rusland een samenwerking aan, waarbij veelvuldig gebruik werd gemaakt van de Mir. Deze samenwerking werd bekend onder de codenaam Phase One (Eerste fase). In september 1993 kondigden Al Gore en Viktor Tsjernomirdin de plannen voor een vervolg aan: 'Phase Two' (Tweede fase). Deze nieuwe fase zou bestaan uit het daadwerkelijk bouwen van het nieuwe internationale ruimtestation.
Op 29 januari 1998 werden de akkoorden voor het ruimtestation ondertekend door zestien landen. Hiermee was de basis voor het grootste internationale wetenschappelijk project uit de geschiedenis van de ruimtevaart een feit. De deelnemende landen zijn (in alfabetische volgorde):
Na het voltooien van het ruimtestation zal Phase Three (Derde fase) aanbreken: een voor onbepaalde tijd volledig functionerend en permanent bewoond internationaal ruimtestation in een baan om de aarde.
Om meer ervaring op te doen met ruimtestations (onder andere over langdurig verblijf in de ruimte) gingen de VS en Rusland een samenwerking aan, waarbij veelvuldig gebruik werd gemaakt van de Mir. Deze samenwerking werd bekend onder de codenaam Phase One (Eerste fase). In september 1993 kondigden Al Gore en Viktor Tsjernomirdin de plannen voor een vervolg aan: 'Phase Two' (Tweede fase). Deze nieuwe fase zou bestaan uit het daadwerkelijk bouwen van het nieuwe internationale ruimtestation.
Op 29 januari 1998 werden de akkoorden voor het ruimtestation ondertekend door zestien landen. Hiermee was de basis voor het grootste internationale wetenschappelijk project uit de geschiedenis van de ruimtevaart een feit. De deelnemende landen zijn (in alfabetische volgorde):
Na het voltooien van het ruimtestation zal Phase Three (Derde fase) aanbreken: een voor onbepaalde tijd volledig functionerend en permanent bewoond internationaal ruimtestation in een baan om de aarde.
Bijdragen door landen
Voor de volledige bouw van het ruimtestation zullen minstens vijftig transportvluchten nodig zijn. Voor deze vluchten wordt gebruikgemaakt van Amerikaanse Spaceshuttles en RussischeProgress-ruimtevaartuigen. De overige landen leveren geld, onderdelen en kennis.
VS
Naast de vluchten leveren de VS ook fundamentele modules, zonnepanelen, laboratoria en nemen ze een groot deel van de logistiek voor hun rekening, hiermee levert de V.S. de grootste bijdragen aan de ISS. Het oorspronkelijke budget van de V.S. is al flink overschreden, van een 8 miljard naar 92 miljard.
Canada
De Canadese ruimtevaartorganisatie draagt bij aan het internationale ruimtestation ISS met een zeer geavanceerde robotarm. Daarnaast levert Canada camerasystemen die zijn toegespitst op gebruik in de ruimte.
Europa (ESA)
De Europese landen die deelnemen aan het ISS leveren gezamenlijk onder de vlag van de ESA onder meer een uitgebreid laboratorium (Columbus), datamanagementsystemen en deEuropean Robotic Arm. Hiernaast hebben de ESA lidstaten Node 2 en 3 gemaakt in ruil voor het vervoer van (Columbus) door NASA naar het ISS, zo werd ook Cupola gemaakt voor het vervoer van 4 buiten experimenten (wel te verstaan (EuTEF), (SOLAR), (ACES) en (ASIM).)
Op 3 april 2008 koppelde de Jules Verne, het Europese Automated Transfer Vehicle, zich aan het ISS. Dit vrachtruimteschip koppelt zich automatisch aan het ISS en zorgt voor de bevoorrading en afvoer van afvalstoffen. Europa levert een van de grootste bijdragen aan het ISS.
Op 3 april 2008 koppelde de Jules Verne, het Europese Automated Transfer Vehicle, zich aan het ISS. Dit vrachtruimteschip koppelt zich automatisch aan het ISS en zorgt voor de bevoorrading en afvoer van afvalstoffen. Europa levert een van de grootste bijdragen aan het ISS.
Italië
Onafhankelijk van de ESA levert Italië een drietal logistieke modules.
Japan
De Japanse ruimtevaartorganisatie levert een laboratorium en een grote hoeveelheid wetenschappelijke instrumenten.
Rusland
Na de VS en Europa levert Rusland de grootste bijdrage aan ISS. Naast de transporten met de Progress-ruimtevaartuigen verzorgt Rusland servicemodules en onderzoekslaboratoria. Tevens bracht Rusland de eerste module van ISS in een baan om de aarde. Zij hebben tot nu toe twee laboratoria geleverd (en één daarvan is de Zarya). Deze module wordt gebruikt voor de communicatie en het controleren van het ruimtestation. In Sterrenstad zijn trainingsfaciliteiten aanwezig voor alle Russische modules.
Brazilië
De Braziliaanse ruimtevaartorganisatie zou instrumenten en bevestigingssystemen leveren om buitenexperimenten uit te kunnen voeren. Dat is van groot belang voor experimenten die langdurig aan het ruimtevacuüm moeten worden blootgesteld.
België en Nederland
Beide landen hebben via het ESA bijgedragen aan de ontwikkeling van de Columbusmodule. De Belg Frank De Winne was gedurende twee maanden in 2009 de eerste niet-Amerikaanse en niet-Russische gezagvoerder van het ISS.
Bestaande modules
De Tweede fase ging op 20 november 1998 van start toen vanaf de lanceerinrichting Baikonoer in Kazachstan een Protonraket met de Zarya-module vertrok.
Zarya
Een duiker oefent met de Zarya module in Sterrenstad
De Zarya-module of Zarja-module (Russisch: dageraad) verzorgt de energievoorziening, opslagruimte en bijsturing tijdens de beginfase van de bouw van het ruimtestation. Deze module is tussen 1994 en 1998 gebouwd en gefinancierd door de VS. Zarya heeft een lengte van 12,56 m, een diameter van 4,11 m en een massa van 19.323 kg. Na het in baan brengen van de module traden er problemen op met de stroomvoorziening, maar die konden eenvoudig worden opgelost.
Unity
Zarya (onder) en Unity (boven) gekoppeld (juni 1999)
Op 4 december 1998 lanceerden de Amerikanen de Unity-module (Engels: Eenheid) aan boord van de Spaceshuttle Endeavour. Een dag later werd op 5 december de koppeling tussen Zarya en Unity ingezet en op 12 december was deze voltooid (op die hoogte gaat wel eens iets mis en herstellen duurt lang). De Unity-module beschikt over een zestal koppelingspoorten waaraan later andere modules worden bevestigd. De Unity-module heeft een lengte van 5,49 m, een diameter van 4,57 m en een massa van 11.612 kg.
Z1 Truss
"Truss" (Integrated Truss Structure of ITS; truss = "vakwerk") vormt het geraamte van het ISS waarvan Z1 Truss (11 oktober 2000gelanceerd) een tijdelijk koppelingsstuk vormt. Daarnaast bevat Z1 Truss gyroscopen, communicatieapparatuur en systemen om elektrische ladingen in het station te neutraliseren. De lengte van Z1 Truss is 4,90 m, de diameter 4,20 m en de massa is 8.755 kg.
P6 Truss
De tweede Truss-module, P6 Truss, werd gelanceerd op 30 november 2000 en bevat een reeks zonnepanelen, radiatoren en pompen. Tot oktober 2007 was de P6 Truss gekoppeld aan de Z1 Truss. Bij shuttle vlucht STS-120 is de P6 Truss verplaatst naar de definitieve locatie aan de P5 Truss. P6 Truss heeft een lengte van 73,20 m, diameter van 10,70 m en een massa van 15.900 kg.
Desiny labatoriumHet Destiny Laboratory werd op 7 februari 2001 gelanceerd en doet dienst als laboratorium. Er wordt onder andere (fundamenteel) onderzoek gedaan naar materialen en ziekten waarbij afwezigheid van zwaartekracht nodig is. Verder beschikt Destiny over systemen voor temperatuur- en luchtvochtigheidsbeïnvloeding. De bouw van het laboratorium is in 1995 begonnen door Boeing, het heeft een lengte van 8,53 m, diameter van 4,27 m en een massa van 14.515 kg.
|
Canada arm2
De Canadarm2 werd op 19 april 2001 gelanceerd en is een robotarm die is gebaseerd op de robotarm die wordt gebruikt in de Space Shuttle, maar verder is ontwikkeld. Deze robotarm is van essentieel belang bij het verder uitbouwen van het ruimtestation. Hij beschikt over een zevental motoren en is in gestrekte staat 17,60 m lang. De massa van deze robotarm is 1.800 kg.
Quest Joint Airlock Module
Op 12 juli 2001 werd de Quest Joint Airlock Module gelanceerd. Deze module is hoofdzakelijk bedoeld als geavanceerde luchtsluis om ruimtewandelingen te vereenvoudigen. Intern zijn er in de Airlock twee compartimenten te onderscheiden. De "Equipment lock" dient voor de opslag van ruimtepakken en apparatuur en vanuit de "Crew lock" kunnen astronauten de ruimte betreden. Dit systeem is net als de robotarm gebaseerd op Space Shuttle-techniek, maar verder verfijnd om lekkage van zuurstof te verminderen. De lengte van de Airlock is 5,50 m, de diameter is 4,00 m en de massa is 6.064 kg.
External Stowage Platform (ESP-1)
Dit kleine platform dient voor de opslag van reserveonderdelen van het ruimtestation en is gelanceerd met Spaceshuttle Discovery-vlucht STS-102 en geplaatst op 13 maart 2001. Het is geïnstalleerd op het Destiny Laboratory en weegt 2.676 kilogram.
Pirs Airlock/Docking
De op 14 augustus 2001 gelanceerde Pirs Airlock/Docking-module stelt Russische Soyuz-TMA- en Progress-M-ruimtevaartuigen in staat om soepel aan te meren. Daarnaast is er een luchtsluis aanwezig waar Russische kosmonauten gebruik van kunnen maken bij ruimtewandelingen. De lengte van deze module is 5,00 m, de diameter is 2,20 m en de massa is 3.630 kg.
S0 Truss
De S0 Truss die op 8 april 2002 werd gelanceerd vormt samen met de andere Truss-modules het geraamte van het ISS. Uiteindelijk wordt de al eerder aangebrachte Canadarm2 aan de S0 Truss gekoppeld. De S0 Truss is 13,40 m lang, 4,60 m breed en heeft een massa van 12.247 kg.
Mobile Base
Met de op 5 juni 2002 gelanceerde Mobile Base kan in de toekomst de eerder aangebrachte Canadarm2 over rails verplaatst worden om zodoende een groter gebied te kunnen bedienen.
S1 Truss
De S1 Truss werd op 7 oktober 2002 gelanceerd en dient als koppelingsstuk voor de later toe te voegen Starboard MT. De S1 Truss is 13,70 m lang en 3,90 m breed. De massa bedraagt 12.598 kg.
P1 Truss
De P1 Truss die op 23 november 2002 werd gelanceerd, is gekoppeld aan de S0 Truss en vormt daarmee de koppeling voor de later aan te brengen ULC-modules. De lengte is 13,70 m, de breedte is 3,90 m en de massa is 12.598 kg.
External Stowage Platform (ESP-2)
Dit platform dient voor de opslag van reserveonderdelen van het ruimtestation en is gelanceerd met Spaceshuttle Discovery-vlucht STS-114 en geplaatst op 26 juli 2005. Het is geïnstalleerd op de Quest Joint Airlock en weegt 2.676 kilogram.
P3/P4 Truss
De P3/P4 Truss die op 9 september 2006 werd gelanceerd met Spaceshuttle Atlantis-vlucht STS-115 en bestaat uit een set beweegbare zonnepanelen, zodat ze op de zon gericht kunnen worden. De P3/P4 Truss is gekoppeld aan de P1 Truss en heeft een breedte van 13,70 m en een massa van 15.900 kg. De uitgeklapte zonnepanelen hebben een "vleugelwijdte" van 73,2 m.
P5 Truss
De P5 Truss werd op 9 december 2006 gelanceerd met Spaceshuttle Discovery-vlucht STS-116 en bestaat uit een constructie die als afstandhouder dient tussen de P3/P4 Truss en de P6 Truss (tijdens STS-120). De P5 Truss is 3,4 meter breed en weegt 1.864 kilo.
S3/S4 Truss
De S3/S4 Truss is het tweede stuurboordsegment dat op 8 juni 2007 gelanceerd werd met Spaceshuttle Atlantis-vlucht STS-117 en op 12 juni 2007 werd vastgekoppeld aan het eerste stuurboordsegment S1. S3/S4 Truss bestaat uit een set zonnepanelen, die beweegbaar zijn zodat ook deze op de zon gericht kunnen worden en een stroomvoorziening vormen voor het ruimtestation.
S5 Truss
De S5 Truss werd op 8 augustus 2007 gelanceerd met Spaceshuttle Endeavour-vlucht STS-118. De S5 Truss is de stuurboord-afstandhouderconstructie die tussen de S3/S4 Truss en de S6 Truss zit. De S5 Truss is 3,4 meter breed en weegt 1.864 kilo.
External Stowage Platform (ESP-3)
Dit platform dient voor de opslag van reserveonderdelen van het ruimtestation en is gelanceerd met Spaceshuttle Endeavour-vlucht STS-118. Het is het eerste grote onderdeel dat zonder hulp van astronauten is geïnstalleerd en enkel met behulp van de robotarmen van de Space Shuttle en ISS. ESP-3 is geïnstalleerd op de P3 Truss.
Node 2 ("Harmony")
Node 2, omgedoopt naar "Harmony" is op 26 oktober 2007 aan het ISS gekoppeld. De module werd gebracht met Spaceshuttle Discovery-vlucht STS-120. Node 2 is gekoppeld aanDestiny. Het Europese ruimtelaboratorium Columbus en het Japanse Kibo-laboratorium zijn in 2008 aan Harmony gekoppeld. Tevens kan er een Multipurpose Logistics Module aan worden bevestigd. PMA-2, de voornaamste koppelpoort voor de Spaceshuttle, zit aan het uiteinde bevestigd.
Meer informatie klik hier
Meer informatie klik hier
Columbus
Columbus is het primaire onderzoekslaboratorium voor de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. Het laboratorium werd gebracht met Spaceshuttle Atlantis-vlucht STS-122 en werd 11 februari 2008 gekoppeld aan Harmony.
Meer informatie klik hier
Meer informatie klik hier
Kibo
Het Japanse Experiment Module (JEM) (Japans: Kibō きぼう, Hoop) is een Japanse ruimtemodule voor het Internationaal Ruimte Station ISS. Het is de grootste geplande module voor ISS.Experiment Logistics Module Pressurized Section (ELM PS)ELM PS is het eerste deel van het Japanse ruimtelaboratorium Kibo. Deze module werd gelanceerd aan boord van Spaceshuttle Endeavour op 11 maart 2008 was tijdelijk gekoppeld aan Harmony op 14 maart 2008. Nadat het hoofdlaboratorium (ELM PS) bevestigd is (bij shuttle vlucht STS-124), is deze module verplaatst en gekoppeld aan de JEM PM. De module is 4,4 meter in diameter, 4,2 meter lang en weegt 4,2 ton.
Japanese Experiment Module Pressurized Module (JEM-PM)
JEM PM is een Japanse wetenschap module voor het Internationale Ruimtestation ontwikkeld door JAXA. JEM PM is de grootste module dat aan ISS is gekoppeld en werd gelanceerd aan boord van Spaceshuttle Discovery-vlucht STS-124 op 31 mei 2008. Op 3 juni 2008 is de module aan het internationale ruimtestation ISS gekoppeld. De robotarm van het ISS kwam eraan te pas om het laboratorium te kunnen bevestigen. De Japanse astronaut Akihiko Hoshide en zijn Amerikaanse collega Karen Nyberg voerden de operatie uit. De module weegt 14,8 ton is 4,4 meter in diameter en 11,2 meter lang.
Japanese Experiment Module Pressurized Module (JEM-PM)
JEM PM is een Japanse wetenschap module voor het Internationale Ruimtestation ontwikkeld door JAXA. JEM PM is de grootste module dat aan ISS is gekoppeld en werd gelanceerd aan boord van Spaceshuttle Discovery-vlucht STS-124 op 31 mei 2008. Op 3 juni 2008 is de module aan het internationale ruimtestation ISS gekoppeld. De robotarm van het ISS kwam eraan te pas om het laboratorium te kunnen bevestigen. De Japanse astronaut Akihiko Hoshide en zijn Amerikaanse collega Karen Nyberg voerden de operatie uit. De module weegt 14,8 ton is 4,4 meter in diameter en 11,2 meter lang.
S6 Truss
De S6 Truss werd op 16 maart 2009 gelanceerd met Spaceshuttle Discovery-vlucht STS-119. De Truss werd op 19 maart aan ISS gekoppeld. De S6 Truss heeft een lengte van 73,20 m, diameter van 10,70 m en een massa van 15.900 kg.
Poisk (MRM-2)
Poisk, de Mini Research Module 2 werd op 10 november 2009 gelanceerd met een Soyuz raket en koppelde aan het Russische gedeelte van het ISS op 12 november 2009. MRM2 is bijna identiek aan de bestaande Pirs module en zal gebruikt worden om Soyuz en Progress capsules te ontvangen, heeft een luchtsluis om ruimtewandelingen mogelijk te maken en er zullen ook wetenschappelijke experimenten in worden uitgevoerd.
Geplande en geannuleerde modules
Na het ongeluk met de Spaceshuttle Columbia op 1 februari 2003 heeft de bouw vertraging opgelopen. Daarnaast rezen er steeds meer vragen over de haalbaarheid van de voltooiing en het nut van ISS omdat de kosten veel hoger uitvielen dan gepland. In juli 2004 is besloten om door te gaan met de bouw in een iets afgeslankte vorm dan oorspronkelijk gepland.
De volgende modules zijn gepland
- Multipurpose Laboratory Module: laboratorium, opslagruimte en koppeling voor ruimtevaartuigen. Meer informatie klik hier
- Tranquility (Node 3): zeer geavanceerd water- en luchtzuiveringssysteem
- European Robotic Arm: robotarm voor gebruik op het Russische gedeelte van het ISS. Meer informatie klik hier
- Docking Cargo Module voor het assisteren van Soyuz- en Progress-ruimtevaartuigen aan het ISS.
- Cupola: voor direct zicht op robotarm en spectaculair uitzicht op de aarde. Meer informatie klik hier
- Multipurpose Logistics Module: vanaf STS-133 zal de Leonardo PLM permanent aan het ISS aangehecht blijven. Meer informatie klik hier
Oorspronkelijk geplande maar later geannuleerde modules
- Universal Docking Module: vervangen door Multipurpose Laboratory Module
- Centrifuge Accommodations Module: laboratorium met gecontroleerde zwaartekracht
- Docking and Storage Module: vervangen door Multipurpose Laboratory Module
- Habitation Module
- Crew Return Vehicle: vervangen door een gewone Soyuz TMA
- Interim Control Module: was ontwikkeld voor het geval dat de lancering van de Zvezda zou falen
- Propulsion Module
- Russian Research Module: Russisch laboratorium: vervangen door Docking Cargo Module (DCM)
- Science Power Platform: reeks van zonnepanelen voor extra energievoorziening
- NASA X-38: Crew Return Vehicle
Huidige status
In maart 2009 bevond het ruimtestation zich op een hoogte van ongeveer 355 km. De massa van alle reeds geplaatste modules samen bedraagt 262,2 ton en het heeft een inhoud van ongeveer 574 m³. De maximale maten zijn 52 m lang (van Zvezda tot Harmony/PMA-2), 92,7 meter breed (van S6 tot P6) en 27,4 m hoog. De zonnepanelen hebben een maximale spanwijdte van 73,2 meter. De bemanning bestaat uit drie vaste bemanningsleden. Elke dag daalt het vaartuig ongeveer honderd meter, waardoor continu moet worden gecorrigeerd. De gemiddelde snelheid bedraagt 27.744 km/u. In ongeveer 91,2 minuten draait het ISS om de Aarde. Overdag is de temperatuur aan boord van de woon- en werkvertrekken 26,9 °C.
Opserveren
Door de grootte van het Internationale Ruimtestation ISS en met name de grote reflecterende zonnepanelen, is het ruimtestation een gemakkelijk, met het blote oog, te observeren object. Op sommige momenten is het een van de helderste objecten aan de hemel. Door de lage baan om de aarde en de hoek van de zon is het echter maar voor korte perioden zichtbaar.
NASA heeft een lijst met data wanneer het ISS zichtbaar is via hun Sightings-webpagina.[1] Deze gegevens zijn ook beschikbaar via de ESA[2] en de onafhankelijke site Heavens Above.[
NASA heeft een lijst met data wanneer het ISS zichtbaar is via hun Sightings-webpagina.[1] Deze gegevens zijn ook beschikbaar via de ESA[2] en de onafhankelijke site Heavens Above.[
Bemaning
Naast verschillende bezoekers (zoals de Belgische astronaut Frank De Winne, de Nederlander André Kuipers en een aantal betalenderuimtetoeristen) kent het ruimtestation een vaste bemanning:
Voorgaande bemanningen:
Voorgaande bemanningen:
- 1e missie: William Shepherd, Joeri Gidzenko en Sergej Krikaljov
- 2e missie: Joeri Oesatsjov, James Voss, Susan Helms
- 3e missie: Frank L. Culbertson, Michail Tjoerin, Vladimir Dezjoerov
- 4e missie: Joeri Onufriënko, Carl Walz, Dan Bursch
- 5e missie: Valery Korzun, Peggy Whitson, Sergei Tresjtjev
- 6e missie: Kenneth Bowersox, Donald Pettit, Nikolai Boedarin
- 7e missie: Joeri Malentsjenko, Edward Lu
- 8e missie: Michael Foale, Alexander Kaleri
- 9e missie: Gennadi Padalka, Michael Fincke
- 10e missie: Leroy Chiao, Salizjan Sjaripov
- 11e missie: Sergei K. Krikalev, John Phillips
- 12e missie: Valeri Tokarev, William McArthur
- 13e missie: Pavel Vinogradov, Jeffrey Williams, Thomas Reiter
- 14e missie: Michael Lopez-Alegria, Mikhail Tyurin, Thomas Reiter, Sunita Williams
- 15e missie: Fyodor Yurchikin, Oleg Kotov, Sunita Williams, Clayton Anderson
- 16e missie: Peggy Whitson, Joeri Malentsjenko, Clayton Anderson, Daniel Tani, Léopold Eyharts, Garrett Reisman,
- 17e missie: Sergej Volkov, Oleg Kononenko, Garrett Reisman, Gregory Chamitoff
- 18e missie: Michael Fincke, Joeri Lonchakov, Gregory Chamitoff, Sandra Magnus, Koichi Wakata
- 19e missie: Gennady Padalka, Michael Barratt, Koichi Wakata, Timothy Kopra
- 20e missie: Gennady Padalka, Michael Barratt, Timothy Kopra, Frank De Winne, Roman Romanenko, Robert Thirsk (Eerste missie met zes man aan boord)
- 21e missie: Frank De Winne, Roman Romanenko, Robert Thirsk, Jeffrey Williams, Maxim Suraev, Nicole Stott
- 22e missie: Jeffrey Williams, Maxim Suraev, Oleg Kotov, Soichi Noguchi , Timothy (TJ) Creamer
- 23e missie: Oleg Kotov, Soichi Noguchi, Timothy (TJ) Creamer, Alexandr Kaleri, Mikhail Korniyenko, Tracy Caldwell
- 24e missie: Aleksandr Skvortsov, Mikhail Korniyenko, Tracy Caldwell, Fyodor Yurchikhin, Shannon Walker, Douglas H. Wheelock
- 25e missie: Douglas H. Wheelock, Shannon Walker, Fyodor Yurchikhin, Scott J. Kelly, Aleksandr Kaleri, Oleg Skripochka
- 26e missie: Scott J. Kelly, Aleksandr Kaleri, Oleg Skripochka, Dmitri Kondratyev, Catherine Coleman, Paolo Nespoli
- 27e missie: Dmitri Kondratyev, Catherine Coleman, Paolo Nespoli, Andrei Borisenko, Aleksandr Samokutyayev, Ron Garan
- 28e missie: Andrei Borisenko, Aleksandr Samokutyayev, Ron Garan, Sergei Volkov, Mike Fossum, Satoshi Furukawa
- 29e missie: Mike Fossum, Satoshi Furukawa, Sergei Volkov, Anton Shkaplerov, Sergei Revin, Dan Burbank
- 30e missie: Dan Burbank, Anton Shkaplerov, Sergei Revin, Oleg Kononenko, Andre Kuipers, Don Pettit
- 31e missie: Oleg Kononenko, Andre Kuipers, Don Pettit + ?, ?, ?,
Project VTISL-ARISS
"Project VTISL-ARISS" is een educatief ruimtevaartproject dat binnen de secundaire school VTI Sint-Lucas te Oudenaarde in België werd opgezet. Het behelst een eigen radiostation om rechtstreekse gesprekken te kunnen voeren met de bemanning aan boord van het ISS. Het project werd goedgekeurd door ARISS (2008) en geniet ondersteuning van onder andere ESA. Het project omvat niet alleen het ontwerp en realisatie van het radiostation maar er zijn ook heel wat andere vakken die eraan meewerken via vakoverschrijdende leerinhouden (cfr. leerplannen: Projectmatig werken).
De eigen gerealiseerde antenne,een ca. 6m lange 22 elements cross yagi,werd tijdens Spaceweek2009 in Flanders Expo te Gent gedoopt door Eerste Belgische astronaut Dirk Frimout. De antenne kreeg de naam 'ISS-TRACKER'.
Bezieler van het Project VTISL-ARISS is Patrick Detemmerman (Patriek De Temmerman callname: ON8PDT), die vanuit zijn taak als leraar elektronica-telecommunicatie en als radio-amateur (lid UBA ODE) met het project van start is gegaan. Daarna heeft hij leerlingen elektronica als medewerker betrokken bij het project.
Heel wat technisch-wetenschappelijke steun werd bekomen bij UBA ODE.
Inmiddels (22 september '09 15u46 CET, bepaald door NASA en kenbaar gemaakt door ARISS) is een van de doelstellingen -om met het communicatieplatform op basis van eigen gerealiseerde antenne een rechtstreekse radioverbinding te maken met het ISS- perfect geslaagd. Vanaf dan zal het Project VTISL-ARISS verder fungeren om jongeren aan te wakkeren voor techniek, wetenschap, HAM en ruimtevaart.
Verneem meer info over het Project VTISL-ARISS via [1]
- VTISL : VTI Sint-Lucas Oudenaarde. - ARISS : Amateur Radio on the ISS - UBA : Unie Belgische zendamatuers - ISS : International Space Station - ESA : European Space Agency - NASA : National Aeronautics and Space Administration
De eigen gerealiseerde antenne,een ca. 6m lange 22 elements cross yagi,werd tijdens Spaceweek2009 in Flanders Expo te Gent gedoopt door Eerste Belgische astronaut Dirk Frimout. De antenne kreeg de naam 'ISS-TRACKER'.
Bezieler van het Project VTISL-ARISS is Patrick Detemmerman (Patriek De Temmerman callname: ON8PDT), die vanuit zijn taak als leraar elektronica-telecommunicatie en als radio-amateur (lid UBA ODE) met het project van start is gegaan. Daarna heeft hij leerlingen elektronica als medewerker betrokken bij het project.
Heel wat technisch-wetenschappelijke steun werd bekomen bij UBA ODE.
Inmiddels (22 september '09 15u46 CET, bepaald door NASA en kenbaar gemaakt door ARISS) is een van de doelstellingen -om met het communicatieplatform op basis van eigen gerealiseerde antenne een rechtstreekse radioverbinding te maken met het ISS- perfect geslaagd. Vanaf dan zal het Project VTISL-ARISS verder fungeren om jongeren aan te wakkeren voor techniek, wetenschap, HAM en ruimtevaart.
Verneem meer info over het Project VTISL-ARISS via [1]
- VTISL : VTI Sint-Lucas Oudenaarde. - ARISS : Amateur Radio on the ISS - UBA : Unie Belgische zendamatuers - ISS : International Space Station - ESA : European Space Agency - NASA : National Aeronautics and Space Administration