Titan II
Titan II's worden ook gebruikt om nucleaire bommen te vervoeren. Deze worden vanuit een silo gelanceerd.
Gemini-project
Het Gemini project was een Amerikaans ruimtevaartprogramma, waarin tussen 1964 en 1966 in totaal twee onbemande (Gemini 1 en 2) en tienbemande (Gemini 3 tot en met 12) ruimtevluchten werden uitgevoerd. De Geminicapsule bood plaats aan twee astronauten, die oefenden met ruimtekoppelingen, ruimtewandelingen en andere manoeuvres die dienden ter voorbereiding van het Apolloprogramma.
Misies
Gemini-1
Gemini 1 was een onbemande testvlucht in het kader van NASA's Gemini project. Het ruimtevaartuig werd op 8 april 1964 gelanceerd en na drie omwentelingen was de testvlucht afgelopen. Op 12 april 1964 brandde het restant van het ruimtevaartuig op in de aardse atmosfeer. Dit was het einde van Gemini 1.
Gemini-2
Gemini 2 was een onbemande testvlucht in het kader van NASA's Gemini project. Het ruimtevaartuig werd op 19 januari 1965 om 14:03 GMT/UTCgelanceerd. Na 18 minuten en 16 seconden was de testvlucht afgelopen.
Doel was het testen van het hitteschild.
Doel was het testen van het hitteschild.
Gemini-3
Gemini 3 was de eerste van tien bemande ruimtevluchten in het kader van het Amerikaanse Gemini project. Voor de Amerikanen was het tevens de eerste ruimtevlucht met een meerpersoons bemanning.
Het was de tweede vlucht voor gezagvoerder Virgil Grissom, die daarmee de eerste ruimtevaarder in de geschiedenis werd die voor de tweede keer in de ruimte vloog.
Piloot John Young was de eerste Amerikaanse ruimtevaarder die niet tot de Mercury Seven behoorde. Als grap smokkelde hij een boterham met corned beef aan boord, en bood deze halverwege de vlucht aan Grissom die er een paar happen van nam. Toen dit verhaal door de pers werd gepubliceerd zorgde dit voor verontwaardiging in het Amerikaans congres. Dit leidde tot strikte regels omtrent wat ruimtevaarders aan persoonlijke zaken mee mochten nemen in de ruimte.
De Gemini 3 vloog drie keer rond de aarde in een vlucht van bijna vijf uur. Het was het eerste ruimtevaartuig waarmee gemanoeuvreerd kon worden. De bemanning voerde zelf de terugkeer in de dampkring uit. Ze landden ongeveer 100 km van de beoogde plek in de Atlantische Oceaan waar hetvliegdekschip U.S.S. Intrepid lag te wachten. Voor de rest geldt deze ruimtevlucht als een succesvolle missie.
De capsule van de Gemini 3 wordt tentoongesteld in het Grissom Memorial Museum in Mitchell, Indiana, Verenigde Staten.
Het was de tweede vlucht voor gezagvoerder Virgil Grissom, die daarmee de eerste ruimtevaarder in de geschiedenis werd die voor de tweede keer in de ruimte vloog.
Piloot John Young was de eerste Amerikaanse ruimtevaarder die niet tot de Mercury Seven behoorde. Als grap smokkelde hij een boterham met corned beef aan boord, en bood deze halverwege de vlucht aan Grissom die er een paar happen van nam. Toen dit verhaal door de pers werd gepubliceerd zorgde dit voor verontwaardiging in het Amerikaans congres. Dit leidde tot strikte regels omtrent wat ruimtevaarders aan persoonlijke zaken mee mochten nemen in de ruimte.
De Gemini 3 vloog drie keer rond de aarde in een vlucht van bijna vijf uur. Het was het eerste ruimtevaartuig waarmee gemanoeuvreerd kon worden. De bemanning voerde zelf de terugkeer in de dampkring uit. Ze landden ongeveer 100 km van de beoogde plek in de Atlantische Oceaan waar hetvliegdekschip U.S.S. Intrepid lag te wachten. Voor de rest geldt deze ruimtevlucht als een succesvolle missie.
De capsule van de Gemini 3 wordt tentoongesteld in het Grissom Memorial Museum in Mitchell, Indiana, Verenigde Staten.
Gemini-4
Gemini 4 was de tweede van tien bemande ruimtevluchten in het kader van het Amerikaanse Gemini project. Piloot Edward White voerde tijdens deze vlucht als eerste Amerikaan een ruimtewandeling uit.
Dit was de eerste Gemini-vlucht die meerdere dagen duurde. Het belangrijkste doel van de vlucht was om de systemen van het ruimtevaartuig voor langere tijd te testen, en te onderzoeken hoe de bemanning gedurende meerdere dagen in de ruimte functioneerde. Anders dan de Mercury-capsules waren de Gemini's in staat hun baan om de aarde te wijzigen, iets wat noodzakelijk was om een koppeling met een ander ruimtevaartuig tot stand te brengen. Tijdens de vlucht van de Gemini 4 werd dit systeem voor het eerst beproefd. Een echte koppeling stond nog niet op het programma: commandant McDivitt moest proberen zijn capsule vlakbij de uitgebrande tweede trap van de draagraket te manoeuvreren. Hij zag deze op een paar honderd meter afstand in dezelfde baan als hijzelf vliegen en deed datgene wat instinctief voor de hand lag: hij gaf gas. Tot zijn verbazing, en die van de vluchtleiders, raakte hij alleen maar verder van de rakettrap verwijderd. Na het verstoken van de helft van de brandstof, waarbij hij alleen maar verder van zijn doel afraakte, gaf hij het maar op. Uit een analyse achteraf bleek navigeren in de ruimte nogal eigenaardig te werken. Door gas bij te geven raakte een toestel in een baan om de aarde in een hogere baan, met een lagere hoeksnelheid. Hierdoor raakte het juist verder verwijderd van datgene wat het probeerde in te halen. De juiste manier om iets in te halen was, paradoxaal genoeg, remmen. Hierdoor kwam de capsule in een lagere baan, met een hogere hoeksnelheid, en begon het doel in te halen. Was dit eenmaal gebeurd, dan pas moest gas worden bijgegeven om weer in dezelfde baan als het doelwit te komen. Toen astronauten en vluchtleiders dit eenmaal beseften verliepen de koppelingen een stuk beter.
De ruimtewandeling die Edward White uitvoerde was de eerste ruimtewandeling door een Amerikaan. Het luik van de Gemini 4 werd geopend 4 uur en 18 minuten na de lancering, en 12 minuten later ging White naar buiten. Gezagvoerder James McDivitt maakte vanuit het ruimtevaartuig foto's van de in de ruimte zwevende White. Deze foto's werden over de hele wereld gepubliceerd. White kon manoeuvreren met behulp van een gaspistool, dat fungeerde als een soort stuwraketje. Hij kon zichzelf in een bepaalde richting bewegen door met het gaspistool precies de andere kant op te schieten. White keerde terug in de Gemini 4 nadat hij 20 minuten buiten was geweest. In totaal duurde de ruimtewandeling 36 minuten (de tijd tussen openen en sluiten van het luik). Deze ruimtewandeling was haastig in het vluchtschema opgenomen, omdat enkele maanden eerder tijdens de vlucht van de Voschod 2 de Rus Alexei Leonov als eerste in de geschiedenis in de ruimte wandelde.
De volgende twee en halve dag vloog de Gemini 4 in een baan rond de aarde zonder verdere manoeuvres uit te voeren, om zodoende brandstof te besparen.
De capsule van de Gemini 4 landde 65 km naast het beoogde punt in de Atlantische Oceaan.
Gemini 4 was de eerste ruimtevlucht die werd geregeld vanuit het mission control center in Houston, Texas.
De capsule van de Gemini 4 wordt tentoongesteld in het National Air and Space Museum (Smithsonian Institution) in Washington D.C., Verenigde Staten.
Dit was de eerste Gemini-vlucht die meerdere dagen duurde. Het belangrijkste doel van de vlucht was om de systemen van het ruimtevaartuig voor langere tijd te testen, en te onderzoeken hoe de bemanning gedurende meerdere dagen in de ruimte functioneerde. Anders dan de Mercury-capsules waren de Gemini's in staat hun baan om de aarde te wijzigen, iets wat noodzakelijk was om een koppeling met een ander ruimtevaartuig tot stand te brengen. Tijdens de vlucht van de Gemini 4 werd dit systeem voor het eerst beproefd. Een echte koppeling stond nog niet op het programma: commandant McDivitt moest proberen zijn capsule vlakbij de uitgebrande tweede trap van de draagraket te manoeuvreren. Hij zag deze op een paar honderd meter afstand in dezelfde baan als hijzelf vliegen en deed datgene wat instinctief voor de hand lag: hij gaf gas. Tot zijn verbazing, en die van de vluchtleiders, raakte hij alleen maar verder van de rakettrap verwijderd. Na het verstoken van de helft van de brandstof, waarbij hij alleen maar verder van zijn doel afraakte, gaf hij het maar op. Uit een analyse achteraf bleek navigeren in de ruimte nogal eigenaardig te werken. Door gas bij te geven raakte een toestel in een baan om de aarde in een hogere baan, met een lagere hoeksnelheid. Hierdoor raakte het juist verder verwijderd van datgene wat het probeerde in te halen. De juiste manier om iets in te halen was, paradoxaal genoeg, remmen. Hierdoor kwam de capsule in een lagere baan, met een hogere hoeksnelheid, en begon het doel in te halen. Was dit eenmaal gebeurd, dan pas moest gas worden bijgegeven om weer in dezelfde baan als het doelwit te komen. Toen astronauten en vluchtleiders dit eenmaal beseften verliepen de koppelingen een stuk beter.
De ruimtewandeling die Edward White uitvoerde was de eerste ruimtewandeling door een Amerikaan. Het luik van de Gemini 4 werd geopend 4 uur en 18 minuten na de lancering, en 12 minuten later ging White naar buiten. Gezagvoerder James McDivitt maakte vanuit het ruimtevaartuig foto's van de in de ruimte zwevende White. Deze foto's werden over de hele wereld gepubliceerd. White kon manoeuvreren met behulp van een gaspistool, dat fungeerde als een soort stuwraketje. Hij kon zichzelf in een bepaalde richting bewegen door met het gaspistool precies de andere kant op te schieten. White keerde terug in de Gemini 4 nadat hij 20 minuten buiten was geweest. In totaal duurde de ruimtewandeling 36 minuten (de tijd tussen openen en sluiten van het luik). Deze ruimtewandeling was haastig in het vluchtschema opgenomen, omdat enkele maanden eerder tijdens de vlucht van de Voschod 2 de Rus Alexei Leonov als eerste in de geschiedenis in de ruimte wandelde.
De volgende twee en halve dag vloog de Gemini 4 in een baan rond de aarde zonder verdere manoeuvres uit te voeren, om zodoende brandstof te besparen.
De capsule van de Gemini 4 landde 65 km naast het beoogde punt in de Atlantische Oceaan.
Gemini 4 was de eerste ruimtevlucht die werd geregeld vanuit het mission control center in Houston, Texas.
De capsule van de Gemini 4 wordt tentoongesteld in het National Air and Space Museum (Smithsonian Institution) in Washington D.C., Verenigde Staten.
Gemini-5
Gemini 5 was de derde van tien bemande ruimtevluchten in het kader van het Amerikaanse Gemini project. Met deze vlucht van bijna acht dagen namen de Verenigde Staten voor het eerst het duurrecord voor bemande ruimtevluchten in handen.
Het was de tweede en laatste ruimtevlucht voor gezagvoerder Gordon Cooper. Hij was niet de eerste ruimtevaarder in de geschiedenis die voor de tweede keer in de ruimte vloog (dat was Virgil Grissom), maar wel de eerste die voor de tweede keerin een baan om de aarde vloog. Voor piloot Charles Conrad was het de eerste ruimtevlucht.
Gemini 5 vormde het begin van een traditie die bekend staat als de mission patch, een door de bemanning ontworpen embleem dat symbool staat voor de vlucht. In het embleem van Gemini 5 stond als motto de woorden "Eight days or bust", doelend op de poging om met deze vlucht een duurrecord te vestigen. NASA had wat moeite met dit motto en eiste van de bemanning dat deze woorden tot het einde van de missie afgeplakt zouden worden, voor het geval dat de missie voortijdig moest worden afgebroken. Het verhaal gaat ook dat NASA zich ook zorgen maakte over de mogelijke associatie met vrouwenborsten, vanwege het woord "bust".
Twee uur en 25 minuten na de lancering werd vanuit de Gemini 5 een minisatelliet uitgezet, de zogenaamde rendezvous evaluation pod (REP). Een doel van de Gemini 5 was het testen van systemen waarmee rendezvous manoeuvres uitgevoerd moesten worden, daarbij zou de rendezvous evaluation pod als referentiepunt worden gehanteerd. Deze oefening ging echter niet door vanwege problemen met een brandstofcel. Later werd dit probleem verholpen en op de derde dag van de vlucht werd alsnog een rendezvous oefening gehouden met een denkbeeldig doel.
Daarnaast was een doel om te onderzoeken hoe de bemanning gedurende een ruimtevlucht van acht dagen zou functioneren.
Voor het grootste deel van de vlucht had de bemanning bijzonder weinig te doen. Charles Conrad, die bekend stond als hyperactief, zou gezegd hebben dat deze vlucht het moeilijkste was wat hij ooit had gedaan. Een ongelukje met gevriesdroogde garnaaltjes zorgde er nog voor dat de capsule gevuld werd met kleine roze "satellietjes".
De Gemini landde 145 km (volgens sommige bronnen 170 km) naast het beoogde doel in de Atlantische Oceaan. Dit werd veroorzaakt doordat vanaf de grond verkeerde coördinaten naar de boordcomputer werden gezonden.
De capsule van de Gemini 5 wordt tentoongesteld in NASA Johnson Space Center's Visitor Center in Houston, Texas, Verenigde Staten.
Het was de tweede en laatste ruimtevlucht voor gezagvoerder Gordon Cooper. Hij was niet de eerste ruimtevaarder in de geschiedenis die voor de tweede keer in de ruimte vloog (dat was Virgil Grissom), maar wel de eerste die voor de tweede keerin een baan om de aarde vloog. Voor piloot Charles Conrad was het de eerste ruimtevlucht.
Gemini 5 vormde het begin van een traditie die bekend staat als de mission patch, een door de bemanning ontworpen embleem dat symbool staat voor de vlucht. In het embleem van Gemini 5 stond als motto de woorden "Eight days or bust", doelend op de poging om met deze vlucht een duurrecord te vestigen. NASA had wat moeite met dit motto en eiste van de bemanning dat deze woorden tot het einde van de missie afgeplakt zouden worden, voor het geval dat de missie voortijdig moest worden afgebroken. Het verhaal gaat ook dat NASA zich ook zorgen maakte over de mogelijke associatie met vrouwenborsten, vanwege het woord "bust".
Twee uur en 25 minuten na de lancering werd vanuit de Gemini 5 een minisatelliet uitgezet, de zogenaamde rendezvous evaluation pod (REP). Een doel van de Gemini 5 was het testen van systemen waarmee rendezvous manoeuvres uitgevoerd moesten worden, daarbij zou de rendezvous evaluation pod als referentiepunt worden gehanteerd. Deze oefening ging echter niet door vanwege problemen met een brandstofcel. Later werd dit probleem verholpen en op de derde dag van de vlucht werd alsnog een rendezvous oefening gehouden met een denkbeeldig doel.
Daarnaast was een doel om te onderzoeken hoe de bemanning gedurende een ruimtevlucht van acht dagen zou functioneren.
Voor het grootste deel van de vlucht had de bemanning bijzonder weinig te doen. Charles Conrad, die bekend stond als hyperactief, zou gezegd hebben dat deze vlucht het moeilijkste was wat hij ooit had gedaan. Een ongelukje met gevriesdroogde garnaaltjes zorgde er nog voor dat de capsule gevuld werd met kleine roze "satellietjes".
De Gemini landde 145 km (volgens sommige bronnen 170 km) naast het beoogde doel in de Atlantische Oceaan. Dit werd veroorzaakt doordat vanaf de grond verkeerde coördinaten naar de boordcomputer werden gezonden.
De capsule van de Gemini 5 wordt tentoongesteld in NASA Johnson Space Center's Visitor Center in Houston, Texas, Verenigde Staten.
Gemini-6A
Gemini 6A was de vijfde van tien bemande ruimtevluchten in het kader van het Amerikaanse Gemini project. Gemini 6A voerde de eerste zogenaamde rendezvous uit, met Gemini 7.
Het belangrijkste doel van Gemini 6A was de ontmoeting met Gemini 7, waarbij de bemanning van Gemini 6A oefende in het uitvoeren vanrendezvousmanoeuvres. Gemini 6A werd 11 dagen na Gemini 7 gelanceerd. Het was voor het eerst dat twee bemande Amerikaanse ruimtevaartuigen tegelijk in de ruimte waren. De Sovjet-Unie had enkele jaren daarvoor twee keer gezamenlijke vluchten uitgevoerd, met Vostok 3 en 4, en met Vostok 5en 6. Tijdens de gezamenlijke vlucht van Gemini 7 en 6A waren voor het eerst in de geschiedenis vier mensen tegelijkertijd in de ruimte.
De lancering zou oorspronkelijk plaatsvinden op 25 oktober 1965. Kort daarvoor werd een Atlas-Agena raket gelanceerd, en de bovenste trap (Agena) zou als doel fungeren voor de Gemini 6A voor het oefenen van rendezvousmanoeuvres. De Agena explodeerde echter, en de lancering van de Gemini 6A werd afgelast.
Al snel ontstond het idee om een andere Gemini-ruimtevaartuig als doel te gebruiken in plaats van een Agena. Het lag voor de hand om daarvoor de eerstvolgende, Gemini 7, te gebruiken. Dit betekende echter wel dat in minder dan twee weken tijd de Amerikanen twee Gemini's moesten lanceren. Omdat dit op één en dezelfde lanceerinstallatie moest gebeuren, en gezien de voorbereidingstijd die een lancering van een Gemini vergde, werd dit een bijzonder ingewikkelde operatie.
De tweede lanceerpoging vond plaats op 12 december 1965, slechts acht dagen na de lancering van Gemini 7. Aan boord waren gezagvoerder Wally Schirra en piloot Thomas Stafford. De Titan 2 draagraket, met 150 ton brandstof aan boord, ontbrandde - en doofde na 1,2 seconde. Het was niet ondenkbaar dat de raket weldra zou exploderen. De Gemini's waren uitgerust met schietstoelen, juist met het oog op dit soort noodsituaties. Gezagvoerder Wally Schirra bleef echter kalm en trok niet aan de handles die de schietstoelen moesten activeren. Er gebeurde verder niets, de raket was gered en de bemanning ongedeerd. Desondanks moest de lancering voor die dag worden afgelast.
Drie dagen later werd een derde poging gedaan, en de lancering verliep perfect. Ook de rest van de vlucht verliep volgens wens, inclusief het uitvoeren van de rendezvousmanoeuvre met Gemini 7.
De Gemini 6A landde slechts 10 kilometer naast het beoogde doel in de Atlantische Oceaan. Twee dagen later landde Gemini 7, eveneens in de Atlantische Oceaan.
De capsule van de Gemini 6A wordt tentoongesteld in het McDonnell Planetarium, Saint Louis, Montana, Verenigde Staten.
Het belangrijkste doel van Gemini 6A was de ontmoeting met Gemini 7, waarbij de bemanning van Gemini 6A oefende in het uitvoeren vanrendezvousmanoeuvres. Gemini 6A werd 11 dagen na Gemini 7 gelanceerd. Het was voor het eerst dat twee bemande Amerikaanse ruimtevaartuigen tegelijk in de ruimte waren. De Sovjet-Unie had enkele jaren daarvoor twee keer gezamenlijke vluchten uitgevoerd, met Vostok 3 en 4, en met Vostok 5en 6. Tijdens de gezamenlijke vlucht van Gemini 7 en 6A waren voor het eerst in de geschiedenis vier mensen tegelijkertijd in de ruimte.
De lancering zou oorspronkelijk plaatsvinden op 25 oktober 1965. Kort daarvoor werd een Atlas-Agena raket gelanceerd, en de bovenste trap (Agena) zou als doel fungeren voor de Gemini 6A voor het oefenen van rendezvousmanoeuvres. De Agena explodeerde echter, en de lancering van de Gemini 6A werd afgelast.
Al snel ontstond het idee om een andere Gemini-ruimtevaartuig als doel te gebruiken in plaats van een Agena. Het lag voor de hand om daarvoor de eerstvolgende, Gemini 7, te gebruiken. Dit betekende echter wel dat in minder dan twee weken tijd de Amerikanen twee Gemini's moesten lanceren. Omdat dit op één en dezelfde lanceerinstallatie moest gebeuren, en gezien de voorbereidingstijd die een lancering van een Gemini vergde, werd dit een bijzonder ingewikkelde operatie.
De tweede lanceerpoging vond plaats op 12 december 1965, slechts acht dagen na de lancering van Gemini 7. Aan boord waren gezagvoerder Wally Schirra en piloot Thomas Stafford. De Titan 2 draagraket, met 150 ton brandstof aan boord, ontbrandde - en doofde na 1,2 seconde. Het was niet ondenkbaar dat de raket weldra zou exploderen. De Gemini's waren uitgerust met schietstoelen, juist met het oog op dit soort noodsituaties. Gezagvoerder Wally Schirra bleef echter kalm en trok niet aan de handles die de schietstoelen moesten activeren. Er gebeurde verder niets, de raket was gered en de bemanning ongedeerd. Desondanks moest de lancering voor die dag worden afgelast.
Drie dagen later werd een derde poging gedaan, en de lancering verliep perfect. Ook de rest van de vlucht verliep volgens wens, inclusief het uitvoeren van de rendezvousmanoeuvre met Gemini 7.
De Gemini 6A landde slechts 10 kilometer naast het beoogde doel in de Atlantische Oceaan. Twee dagen later landde Gemini 7, eveneens in de Atlantische Oceaan.
De capsule van de Gemini 6A wordt tentoongesteld in het McDonnell Planetarium, Saint Louis, Montana, Verenigde Staten.
Genimi-7
Gemini 7 was de vierde van tien bemande ruimtevluchten in het kader van het Amerikaanse Gemini project. Het duurrecord voor bemande ruimtevluchten werd wederom gebroken. Tevens voerde de Gemini 7 met de Gemini 6A de eerste zogenaamde rendez vous uit.
Het doel van de Gemini 7 was om een vlucht van 14 dagen uit te voeren en het effect daarvan op de bemanning te bestuderen.
Een ander belangrijk doel was de ontmoeting met de Gemini 6A, waarbij de bemanning van de Gemini 6A oefende in het uitvoeren van rendezvous manoeuvres. De Gemini 6A werd 11 dagen na de Gemini 7 gelanceerd. Het was voor het eerst dat twee bemande Amerikaanse ruimtevaartuigen in de ruimte vlogen. De Sovjet-Unie had enkele jaren daarvoor twee keer gezamenlijke vluchten uitgevoerd, met de Vostok 3 en 4, en met de Vostok 5 en 6. Tijdens de gezamenlijke vlucht van Gemini 7 en 6A waren voor het eerst in de geschiedenis vier mensen tegelijkertijd in de ruimte.
De Gemini 7 landde 11,8 kilometer naast het beoogde doel in de Atlantische Oceaan.
Het duurrecord van de Gemini 7 hield vier en een half jaar stand tot het werd gebroken door de vlucht van de Sojoez 9.
De capsule van de Gemini 7 wordt tentoongesteld in het National Air and Space Museum (Smithsonian Institution) in Washington D.C., Verenigde Staten.
Het doel van de Gemini 7 was om een vlucht van 14 dagen uit te voeren en het effect daarvan op de bemanning te bestuderen.
Een ander belangrijk doel was de ontmoeting met de Gemini 6A, waarbij de bemanning van de Gemini 6A oefende in het uitvoeren van rendezvous manoeuvres. De Gemini 6A werd 11 dagen na de Gemini 7 gelanceerd. Het was voor het eerst dat twee bemande Amerikaanse ruimtevaartuigen in de ruimte vlogen. De Sovjet-Unie had enkele jaren daarvoor twee keer gezamenlijke vluchten uitgevoerd, met de Vostok 3 en 4, en met de Vostok 5 en 6. Tijdens de gezamenlijke vlucht van Gemini 7 en 6A waren voor het eerst in de geschiedenis vier mensen tegelijkertijd in de ruimte.
De Gemini 7 landde 11,8 kilometer naast het beoogde doel in de Atlantische Oceaan.
Het duurrecord van de Gemini 7 hield vier en een half jaar stand tot het werd gebroken door de vlucht van de Sojoez 9.
De capsule van de Gemini 7 wordt tentoongesteld in het National Air and Space Museum (Smithsonian Institution) in Washington D.C., Verenigde Staten.
Gemini-8
Gemini 8 was de zesde van tien bemande ruimtevluchten in het kader van het Amerikaanse Gemini project. De Gemini 8 voerde de eerste koppeling met een ander ruimtevaartuig uit.
Een doel van de vlucht was om meer ervaring op te doen met het uitvoeren van een wandeling in de ruimte. Tot dan toe had alleen Edward White tijdens de vlucht Gemini 4 een ruimtewandeling van 20 minuten uitgevoerd. Dave Scott zou tijdens de Gemini 8 vlucht een ruimtewandeling van 2 uur uitvoeren.
Het voornaamste doel van de Gemini 8 was echter om met het onbemande Agena ruimtevaartuig te koppelen, de eerste koppeling tussen twee ruimtevaartuigen in de geschiedenis. Dit was een belangrijke oefening voor het latere Apollo programma.
Vanaf Kennedy Space Center werd een Atlasraket met de Agena gelanceerd. Ruim anderhalf uur later vond de lancering van de Gemini 8 plaats, met aan boord gezagvoerder Neil Armstrong en piloot David Scott, die beiden voor het eerst in de ruimte vlogen. Beide lanceringen verliepen zonder problemen.
De nadering van de Gemini 8 tot de Agena en de koppeling tussen beide verliep vlekkeloos. Vervolgens konden de bemanningsleden vanuit de Gemini 8 de raketmotoren van de Agena bedienen, en zodoende de twee gekoppelde ruimtevaartuigen manoeuvreren.
Maar toen Scott de opdracht gaf om 90° naar rechts te draaien, merkte hij dat ze aan het rondtollen waren. Armstrong kon het draaien tegen gaan met behulp van de raketmotoren van de Gemini 8, maar zodra hij daarmee stopte begon het tollen opnieuw. Ze schakelden de Agena uit, en dat verhielp het probleem voor een paar minuten. Daarna begon het tollen weer. Het vermoeden rees dat de Agena het tollen veroorzaakte. De bemanning droeg de besturing van de Agena over aan het grondstation, koppelde los, en vloog weg van de Agena.
De Gemini begon echter steeds sneller te tollen, tot een tempo van één omwenteling per seconde. Het lukte niet om met de stuurraketten het tollen te stoppen. Het enige wat er nog opzat, was het systeem van stuurraketten uit te zetten, en met behulp van de raketten van het terugkeersysteem het ruimtevaartuig te stabiliseren. Dat lukte. Toen het systeem van stuurraketten weer even werd aangezet, en de stuurraketten één voor één werden getest, bleek dat één stuurraket (nummer 8) niet meer kon worden uitgeschakeld nadat hij werd aangezet. Dat was dus de oorzaak van het rondtollen.
Dit betekende dat de rest van de missie niet meer kon worden uitgevoerd (dus ook niet de geplande ruimtewandeling), en dat de landing bij de eerstvolgende mogelijkheid moest worden ingezet. Het oorspronkelijke plan was om na een vlucht van drie dagen in de Atlantische Oceaan te landen. Ze vlogen echter nog één maal rond de aarde, en ondertussen voer in allerijl een marineschip naar de gewijzigde landingsplaats, dat inmiddels volgens berekening in de Grote Oceaan bleek te zijn. De Gemini 8 landde 800 kilometer ten oosten van Okinawa, en 1000 ten zuiden van Yokosuka (Japan).
De capsule van de Gemini 8 wordt tentoongesteld in het Neil Armstrong Museum in Wapakoneta, Ohio, Verenigde Staten.
Een doel van de vlucht was om meer ervaring op te doen met het uitvoeren van een wandeling in de ruimte. Tot dan toe had alleen Edward White tijdens de vlucht Gemini 4 een ruimtewandeling van 20 minuten uitgevoerd. Dave Scott zou tijdens de Gemini 8 vlucht een ruimtewandeling van 2 uur uitvoeren.
Het voornaamste doel van de Gemini 8 was echter om met het onbemande Agena ruimtevaartuig te koppelen, de eerste koppeling tussen twee ruimtevaartuigen in de geschiedenis. Dit was een belangrijke oefening voor het latere Apollo programma.
Vanaf Kennedy Space Center werd een Atlasraket met de Agena gelanceerd. Ruim anderhalf uur later vond de lancering van de Gemini 8 plaats, met aan boord gezagvoerder Neil Armstrong en piloot David Scott, die beiden voor het eerst in de ruimte vlogen. Beide lanceringen verliepen zonder problemen.
De nadering van de Gemini 8 tot de Agena en de koppeling tussen beide verliep vlekkeloos. Vervolgens konden de bemanningsleden vanuit de Gemini 8 de raketmotoren van de Agena bedienen, en zodoende de twee gekoppelde ruimtevaartuigen manoeuvreren.
Maar toen Scott de opdracht gaf om 90° naar rechts te draaien, merkte hij dat ze aan het rondtollen waren. Armstrong kon het draaien tegen gaan met behulp van de raketmotoren van de Gemini 8, maar zodra hij daarmee stopte begon het tollen opnieuw. Ze schakelden de Agena uit, en dat verhielp het probleem voor een paar minuten. Daarna begon het tollen weer. Het vermoeden rees dat de Agena het tollen veroorzaakte. De bemanning droeg de besturing van de Agena over aan het grondstation, koppelde los, en vloog weg van de Agena.
De Gemini begon echter steeds sneller te tollen, tot een tempo van één omwenteling per seconde. Het lukte niet om met de stuurraketten het tollen te stoppen. Het enige wat er nog opzat, was het systeem van stuurraketten uit te zetten, en met behulp van de raketten van het terugkeersysteem het ruimtevaartuig te stabiliseren. Dat lukte. Toen het systeem van stuurraketten weer even werd aangezet, en de stuurraketten één voor één werden getest, bleek dat één stuurraket (nummer 8) niet meer kon worden uitgeschakeld nadat hij werd aangezet. Dat was dus de oorzaak van het rondtollen.
Dit betekende dat de rest van de missie niet meer kon worden uitgevoerd (dus ook niet de geplande ruimtewandeling), en dat de landing bij de eerstvolgende mogelijkheid moest worden ingezet. Het oorspronkelijke plan was om na een vlucht van drie dagen in de Atlantische Oceaan te landen. Ze vlogen echter nog één maal rond de aarde, en ondertussen voer in allerijl een marineschip naar de gewijzigde landingsplaats, dat inmiddels volgens berekening in de Grote Oceaan bleek te zijn. De Gemini 8 landde 800 kilometer ten oosten van Okinawa, en 1000 ten zuiden van Yokosuka (Japan).
De capsule van de Gemini 8 wordt tentoongesteld in het Neil Armstrong Museum in Wapakoneta, Ohio, Verenigde Staten.
Gemini-9A
Gemini 9A was de zevende van tien bemande ruimtevluchten in het kader van het Amerikaanse Gemini project.
Eén van de doelen van de vlucht was te koppelen met het onbemande Agena ruimtevaartuig, op dezelfde manier als bij de Gemini 8 missie. Echter, tijdens de lancering van de Gemini 9 Agena op 17 mei 1966, werkte de altlas-raket niet goed, net zoals bij de Gemini 6A vlucht, waardoor het ruimtevaartuig niet in een baan om de aarde kwam.
De capsule van de Gemini 9A wordt tentoongesteld in het Kennedy Space Center in Florida, Verenigde Staten.
Eén van de doelen van de vlucht was te koppelen met het onbemande Agena ruimtevaartuig, op dezelfde manier als bij de Gemini 8 missie. Echter, tijdens de lancering van de Gemini 9 Agena op 17 mei 1966, werkte de altlas-raket niet goed, net zoals bij de Gemini 6A vlucht, waardoor het ruimtevaartuig niet in een baan om de aarde kwam.
De capsule van de Gemini 9A wordt tentoongesteld in het Kennedy Space Center in Florida, Verenigde Staten.
Gemini-10
Gemini 10 was de achtste van tien bemande ruimtevluchten in het kader van het Amerikaanse Gemini project.
Het doel van de vlucht was het ontmoeten en koppelen met het onbemande Agena ruimtevaartuig in een lage baan, om vervolgens met deze raket naar een hogere baan te klimmen om daar de verlaten Agena te ontmoeten die over was van de afgebroken Gemini 8 vlucht. Op deze manier zou dan de eerste dubbele ruimte ontmoeting van het Gemini-project plaatsvinden.
De capsule van de Gemini 10 was voor een aantal jaren het belangrijkste onderdeel van een tentoonstelling van het Norsk Teknisk Museum in Oslo, Noorwegen. Sinds 2002 wordt het tentoongesteld in het Kansas Cosmosphere and Space Center in Hutchinson, Kansas in de Verenigde Staten.
Het doel van de vlucht was het ontmoeten en koppelen met het onbemande Agena ruimtevaartuig in een lage baan, om vervolgens met deze raket naar een hogere baan te klimmen om daar de verlaten Agena te ontmoeten die over was van de afgebroken Gemini 8 vlucht. Op deze manier zou dan de eerste dubbele ruimte ontmoeting van het Gemini-project plaatsvinden.
De capsule van de Gemini 10 was voor een aantal jaren het belangrijkste onderdeel van een tentoonstelling van het Norsk Teknisk Museum in Oslo, Noorwegen. Sinds 2002 wordt het tentoongesteld in het Kansas Cosmosphere and Space Center in Hutchinson, Kansas in de Verenigde Staten.
Gemini-11
Gemini 11 was de negende van tien bemande ruimtevluchten in het kader van het Amerikaanse Gemini project.
Op 12 september 1966 bracht een Atlas-raket een kunstmaan met de naam GATV-11 (Gemini Agena Target Vehicle) in een baan om de aarde. Na precies een omloopbaan van de kunstmaan werd de Gemini-capsule door een Titan II-raket gelanceerd. Aan boord waren kapitein Charles Conrad en piloot Richard Gordon. 85 minuten later koppelde Conrad aan de Agena. Doel van de vlucht was onder andere het koppelen en ontkoppelen te oefenen, beide astronauten deden dat twee keer. Op het programma stonden ook enkele ruimtewandelingen. De Gemini 11 brak het hoogterecord en bracht het op 1364 km.
De vlucht was uiterst succesvol en drie dagen later landde de capsule op slechts 4,6 km van het berekende punt in de oceaan.
Op 12 september 1966 bracht een Atlas-raket een kunstmaan met de naam GATV-11 (Gemini Agena Target Vehicle) in een baan om de aarde. Na precies een omloopbaan van de kunstmaan werd de Gemini-capsule door een Titan II-raket gelanceerd. Aan boord waren kapitein Charles Conrad en piloot Richard Gordon. 85 minuten later koppelde Conrad aan de Agena. Doel van de vlucht was onder andere het koppelen en ontkoppelen te oefenen, beide astronauten deden dat twee keer. Op het programma stonden ook enkele ruimtewandelingen. De Gemini 11 brak het hoogterecord en bracht het op 1364 km.
De vlucht was uiterst succesvol en drie dagen later landde de capsule op slechts 4,6 km van het berekende punt in de oceaan.
Gemini-12
Gemini 12 (officieel Gemini XII) was de laatste bemande vlucht van het Project Gemini van de NASA. Het was de tiende bemande vlucht van Project Gemini, de 18e bemande Amerikaanse ruimtereis en de 26e ruimtereis.